Ontslag bestuurder zonder verplichte raadpleging vernietigbaar of nietig

20 mei 2020 | Algemeen


De algemene vergadering van aandeelhouders van een besloten vennootschap ontslaat een bestuurder. Ondanks de verplichting hiertoe wordt er geen kennisgenomen van de verplichte raadgevende stem van de bestuurder (artikel 2:227, lid 7 BW). Is een ontslagbesluit nietig of vernietigbaar als de verschillende voorschriften hieromtrent niet in acht worden genomen? Volgens de bestuurder is het ontslagbesluit nietig op grond van het bepaalde in artikel 2:14, lid 1 BW. De bestuurder is deze mening toegedaan, aangezien zij in haar hoedanigheid van statutair bestuurder niet tijdig noch op correcte wijze is opgeroepen voor de bijzondere vergadering van aandeelhouders.

De bestuurder geeft ook aan dat zij niet gehoord is over het te nemen ontslagbesluit, noch dat zij in de gelegenheid is gesteld om een raadgevende stem te geven. Dit is in strijd met de statuten van de bv en met de bepalingen in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Indien het besluit niet nietig is, is het in ieder geval vernietigbaar (2:15, lid 1, sub a BW). Volgens het hof gaat het bij schending van wettelijke en statutaire bepalingen om bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen (2:15, lid 1, onder a BW) en waarbij geen sprake is van strijd met de wet of de statuten (2:14, lid 2 BW). Er is dus sprake van een vernietigbaar (ontslag)besluit. De Hoge Raad

Nietig of vernietigbaar?

In de voornoemde artikelen is bepaald wanneer besluiten van organen nietig zijn en wanneer deze vernietigbaar zijn. Lid 2 van artikel 2:14 BW bepaalt dat als het besluit nietig is, dit door die ander kan worden bekrachtigd. Het gaat dan wel om het besluit dat is genomen ondanks het ontbreken van een door de wet of de statuten voorgeschreven voorafgaande handeling van – of mededeling aan – een ander dan het orgaan dat het besluit heeft genomen. In lid 1 van artikel 2:15 BW is bepaald dat een besluit van een orgaan van een rechtspersoon vernietigbaar is wegens strijd met:

  1. wettelijke of statutaire bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen;
  2. de redelijkheid en billijkheid die door artikel 8 worden geëist; en
  3. een reglement.

Ingevolge artikel 2:15, lid 2 BW behoren de bepalingen met voorschriften waarop in artikel 2:14, lid 2 BW wordt gedoeld niet tot de bepalingen als bedoeld onder a. De Hoge Raad heeft deze zaak onlangs afgedaan op grond van artikel 81, lid 1 RO.

Terug naar overzicht