Het periodiek verrekenbeding bij huwelijkse voorwaarden
4 juni 2021 | Algemeen
Sinds 1 januari 2018 geldt het nieuwe huwelijksvermogensrecht. Sinds 1 januari 2018 is het uitgangspunt een beperkte gemeenschap van goederen: de huwelijkse gemeenschap van goederen wordt beperkt tot datgene wat beide echtgenoten gedurende het huwelijk hebben opgebouwd.
Voor gesloten huwelijken voor 1 januari 2018 geldt nog steeds het oude huwelijksvermogensrecht. Wanneer je hier van af wilt wijken kan dit door het sluiten van huwelijkse voorwaarden. Bij ondernemers wordt er vaak getrouwd op huwelijkse voorwaarden. Dit om te voorkomen dat de onderneming onder de gemeenschap gaat vallen en de echtgeno(o)t(e) bij echtscheiding aanspraak kan maken op de onderneming of de echtgeno(o)t(e) in zijn/haar vermogen zakelijke risico’s loopt door het ondernemerschap.
Nu er zowel bij huwelijkse voorwaarden als onder het nieuwe huwelijksvermogensrecht sprake is van een privé vermogen en een gemeenschappelijk vermogen, is het van belang dat uit administratie blijkt wat tot het privévermogen behoort en wat niet. Wanneer dit onvoldoende duidelijk is, wordt het vermogen vermoed gemeenschappelijk te zijn. En dit kan grote consequenties hebben wanneer er sprake is van een onderneming binnen het vermogen. Vaak denkt de ondernemer bij een huwelijk onder huwelijkse voorwaarden dat de onderneming volledig gescheiden is van de gemeenschap. Deze vlieger gaat helaas niet altijd op. Vaak staan er in huwelijkse voorwaarden namelijk een periodiek verrekenbeding. Wanneer hier tijdens het huwelijk geen uitvoering aan gegeven is, kan bij dit een echtscheiding bijzonder nadelige gevolgen hebben.
Het periodiek verrekenbeding
Hiermee wordt een bepaling in de huwelijkse voorwaarden bedoeld die regelt dat alles wat een echtgenoot van zijn inkomen overhoudt nadat de huishoudkosten zijn betaald, jaarlijks wordt gedeeld met de andere echtgenoot. Een periodiek verrekenbeding wordt vaak opgenomen omdat de ene echtgenoot vanwege de opvoeding van de kinderen minder gaat werken en daardoor minder (of niet) kan sparen, terwijl de andere (niet of minder opvoedende) echtgenoot volledig kan blijven werken. Ook wordt het vaak gedaan om winsten uit een onderneming van de ene echtgenoot voor de helft aan de ander over te hevelen, zodat die bedragen buiten het bereik van eventuele schuldeisers van de onderneming blijven.
Welk inkomen moet worden verrekend?
Het overgespaard inkomen moet worden verrekend. Dit is het inkomen dat overblijft na betaling van ieders aandeel in de huishoudkosten.
Voor- en nadelen van een periodiek verrekenbeding
Een groot voordeel van het periodieke verrekenbeding is dat er door de echtgenoten ‘periodiek’ (meestal jaarlijks) moet worden verrekend, waardoor de ontvangende echtgenoot vanaf de eerste verrekening al over een eigen vermogen kan beschikken. Dit in tegenstelling tot een finaal verrekenbeding, waar aan het einde van het huwelijk – of in andere gevallen bepaald in de huwelijkse voorwaarden ¬– pas (eenmalig) verrekend wordt.
Het grootste nadeel van het periodieke verrekenbeding is dat er ook daadwerkelijk jaarlijks moet worden verrekend. Alleen als er daadwerkelijk jaarlijks wordt verrekend, wordt er recht gedaan aan de bedoeling van het periodieke verrekenbeding. In de praktijk blijkt echter dat dit jaarlijks verrekenen er vrijwel nooit van komt. Echtgenoten vinden het lastig om te bepalen wat precies moet worden verrekend. Zeker in de ondernemingssfeer is het vaak ook niet eenvoudig om vast te stellen wat nu echt overgespaard inkomen is.
Risico’s bij geen periodieke verrekening
In de wet staat dat wanneer een periodiek verrekenbeding niet is uitgevoerd, het bij het einde van het huwelijk aanwezige vermogen, wordt vermoed te zijn gevormd uit te verrekenen inkomen! De wet gaat dan dus uit van een gemeenschap van goederen. Het gevolg is dat het vermogen (50-50) moet worden verrekend. Alleen wanneer je kunt bewijzen dat vermogen niet uit overgespaard inkomen is verkregen, maar bijvoorbeeld door erfenis of schenking, wordt dat vermogen niet verrekend.
Verrekenen met terugwerkende kracht
Wanneer er nooit een verrekening heeft plaatsgevonden dan is er wel een oplossing om tijdens het huwelijk alsnog ‘schoon schip’ te maken. Dit kan met een zogenaamde ‘vaststellingsovereenkomst’. Met hulp van de accountant kan bij benadering worden vastgesteld wat jaarlijks had moeten worden verrekend. Dit wordt vastgelegd in een overeenkomst, die beide echtgenoten kunnen ondertekenen voor akkoord.
Ook in het geval dat bijvoorbeeld het daadwerkelijk uitkeren van geldbedragen (als gevolg van het verrekenen) een probleem zou kunnen geven (omdat het geld er nu niet is), is het verstandig om in ieder geval vast te leggen welk bedrag de ene echtgenoot aan de andere echtgenoot zou moeten uitkeren. Hierdoor krijgt de ene echtgenoot een vordering op de andere echtgenoot. Er is in dat geval wel verrekend, maar niet uitgekeerd.
Advies
Bent u op huwelijkse voorwaarden gehuwd? Ga eens na of er sprake is van een periodiek verrekenbeding. Zo ja, en heeft er nog nooit een verrekening plaatsgevonden? Dan adviseer ik u om dit alsnog te repareren. De accountants bij Hendriksen accountants en adviseurs kunnen (bij benadering) vaststellen wat verrekend had moeten worden en First-Line Juristen kan jullie helpen bij het opstellen van een vaststellingsovereenkomst. Zijn er geen huwelijkse voorwaarden en is dit wel wenselijk dan kan ik u doorverwijzen naar een notaris. Deze kan dan alsnog huwelijkse voorwaarden opstellen danwel bestaande huwelijkse voorwaarden wijzigen.
Vragen naar aanleiding van bovenstaand artikel?
Ik help je graag verder. Ik ben bereikbaar via m.vanpopering@first-line-juristen.nl of 0546-629925.