Hervormingen op de arbeidsmarkt: dit zijn de gevolgen

1 september 2023 | Blog


“Kabinet verandert wet: na drie tijdelijke contracten in vaste dienst of anders pas na 5 jaar weer een flexcontract”, “Einde aan draaideurconstructies” en “Nulurencontracten worden verboden”. De laatste tijd zien we veel dergelijke headlines. Headlines die pakkend zijn, maar waardoor bij onze salaris- en personeelsadviseurs de telefoon roodgloeiend staat. Wat verandert er nou echt op de arbeidsmarkt? Wat betekent dit voor het MKB én voor de ZZP-ers onder ons? Welke gevolgen zullen we al op de korte termijn merken? Deze blog geeft antwoord op die vragen.

Brief ‘voortgang uitwerking arbeidsmarkt’

Op 3 april is de brief ‘Voortgang uitwerking arbeidsmarktpakket’ van de Minister van Sociale Zaken en werkgelegenheid aan de Tweede Kamer verschenen. Dit naar aanleiding van het advies van de SER voor een beter werkende arbeidsmarkt en in overleg met sociale partners. Het doel van de maatregelen is meer inkomenszekerheid voor specifieke groepen (door een einde te maken aan eindeloze ketens van tijdelijke contracten) en meer wendbaarheid voor werkgevers in geval van crisis of ziekte en lagere ww-premies voor contracten die in hun aard ‘vast’ zijn.

Hervorming arbeidsmarkt: dit zijn de plannen

In de brief van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden de volgende hervormingen voorgesteld:

  • Kleine werkgevers (tot en met 100 werknemers) kunnen straks eerder een langdurig zieke werknemer vervangen. Het UWV zal na afloop van het eerste ziektejaar toetsen of de werknemer zijn werk kan hervatten. Zo niet, dan hoeft de werkgever géén functie voor de werknemer beschikbaar te houden en mag een vervangende kracht worden ingehuurd of aangenomen. Let op: de loondoorbetaling van twee jaar blijft bestaan! Ook zal de werkgever verantwoordelijk blijven voor eventuele re-integratie bij een andere werkgever gedurende het tweede jaar.
  • Er komt een verplichte, uitvoerbare en betaalbare arbeidsongeschiktheidsverzekering (aov) voor IB ondernemers (ZZP-er): deze aov komt voort uit het pensioenakkoord. Hiermee wordt het kostenvoordeel ten opzichte van werknemers kleiner.
  • Draaideurconstructies worden tegengegaan door vervanging van de ketenonderbreking van 6 maanden door een administratieve vervaltermijn. Dit betekent dat na drie aaneengesloten tijdelijke contracten bij dezelfde werkgever, pas na 5 jaar een nieuw contract mag worden gegeven in plaats van na 6 maanden. Deze aanpassing geldt echter niet voor studenten.
  • Oproepcontracten moeten een minimaal aantal uren garanderen. Nulurencontracten zullen gaan verdwijnen met uitzondering van scholieren en studenten. In plaats hiervan komen zogenoemde basiscontracten. Hiermee moet worden bereikt dat werknemers met een oproepcontract meer inkomens- en roosterzekerheid krijgen.
  • Voor werkgevers die worden getroffen door een crisis of calamiteit die buiten het ondernemingsrisico valt (denk bijvoorbeeld aan de coronacrisis), komt een Crisisregeling Personeelsbehoud. Werkgevers kunnen hier aanspraak op maken als zij ten minste 20% minder werk hebben over de gehele onderneming. Werknemers kunnen dan gedurende maximaal 6 maanden tijdelijk op een andere plek in het bedrijf werken of tijdelijk minder werken met behoud van hun WW-rechten.
  • Bij grote vaste contracten worden de kosten in de WW-premie voor overwerk beperkt. Het vaste basiscontract gaat onder de lage WW-premie vallen. Bij gemiddeld meer dan 30% overwerk zullen bedrijven achteraf de hogere WW-premie moeten betalen, met uitzondering van contracten met meer dan 30 uur per week.
  • De schijnzelfstandigheid moet worden voorkomen. Dit houdt in dat je als zelfstandige een opdracht uitvoert, maar dat de belastingdienst vindt dat je een werknemer bent. Daarom worden er voor de norm ‘werken in dienst van’ drie hoofdelementen benoemd:
    • Materiele ondergeschiktheid (toezicht, instructies etc.)
    • De organisatorische inbedding van het werk, en
    • Als contradictie voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst: zelfstandig ondernemerschap binnen de arbeidsrelatie. Het kabinet is ook bezig met een civielrechtelijk rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst, gekoppeld aan het uurtarief. De hoofdregel wordt dus eigenlijk: er is sprake van een dienstverband wanneer er sprake is van opdracht van werk wat valt onder de normale uitoefening van het werk, tenzij je kunt aantonen dat je echt een zelfstandig ondernemer bent.

Vervolgstappen hervorming arbeidsmarkt

Het is de verwachting dat er in de loop van 2024 5 tot 6 wetsvoorstellen komen, waarin deze hervormingen zijn verwerkt. Met de val van het huidige kabinet op 7 juli jl. en de nieuwe verkiezingen op 22 november zullen deze wetsvoorstellen naar alle waarschijnlijkheid enige vertraging oplopen. Naast deze wetsvoorstellen moet de versterking en verbetering van de handhaving van de schijnzelfstandigheid (van belang voor de ZZP-ers onder ons) zo snel mogelijk op gang komen. Het (nu demissionair) kabinet wil daarom uiterlijk op 1 januari 2025 het handhavingsmoratorium van de wet DBA opheffen. Of de val van het kabinet hier invloed op heeft, is nog niet te zeggen.

Voor 2023/2024 zal er naar alle waarschijnlijk nog niet veel veranderen. De verwachting is dat de eerste veranderingen per 2025 doorgevoerd gaan worden. Wij houden jullie natuurlijk op de hoogte van de ontwikkelingen.

Heb je vragen?

Ben je benieuwd naar de gevolgen van deze hervormingen voor jouw onderneming? Neem gerust contact op met jouw salaris- en personeelsadviseur of met onze jurist Marijn van Popering (0546 – 62 99 25). Dan helpen wij je verder.

 

Mr. M. (Marijn) van Popering

Juridisch adviseur

Terug naar overzicht